Overberg: 0343 - 482297

Lunteren: 0318 - 572773

Inseminatie van uw runderen

Ook de inseminatie van uw runderen verzorgen wij voor u. Wij hebben een groot aanbod van zowel vleesstieren als melkstieren. In overleg zijn alle beschikbare stieren te leveren.

Koevruchtbaarheid

Invloed van de veehouder: De veehouder beïnvloed zelf heel direct de uitkomst van de vruchtbaarheidskenmerken. Er zijn tenminste vier hoofdpunten aan te wijzen waarop de veehouder invloed uit kan uitoefenen, namelijk:

  • de tochtigheidswaarneming
  • het gekozen tijdstip van inseminatie tijdens de tocht
  • de plaats van insemineren in de stal
  • de vruchtbaarheid van de stier

Het is belangrijk in welk stadium van de tocht de koe of de pink voor inseminatie wordt aangeboden. Zowel sperma- als eicellen hebben een beperkte levensduur. Het sperma moet in het geslachtsorgaan van de koe zijn op het moment dat de eisprong plaatsvindt. Daarom moeten de inseminatie en de eisprong op elkaar zijn afgestemd. Gebeurt dat niet, dan zal er geen bevruchting plaatsvinden, of zal de bevruchte eicel onvoldoende levenskrachtig zijn en sterven. Aan de koe zelf is dan niets te merken en zal weer opnieuw tochtig worden.

Neem contact op

De kans op bevruchting is het grootst door aan het einde van de tocht te insemineren. Dit betekent dat de kans op bevruchting het grootst is op 12 tot 20 uur na het begin van de tochtigheid. In tegenstelling tot de huidige opvattingen blijkt een groot deel van de koeien niet normaal cyclisch te zijn, dat wil zeggen dat ze niet om de 21 dagen tochtig worden.

Bij insemineren in de eerste cyclus na afkalven is de kans op succes klein, de baarmoeder is meestal nog niet volledig hersteld. De koe gebruikt deze cyclus om de baarmoeder op te schonen. Door de koe op dag 40 te scannen kan er gekeken worden of de baarmoeder schoon is en de eierstokken normaal cyclisch zijn.

Bij de tweede inseminatie heeft een groter deel van de koeien weer een normale vruchtbaarheidscyclus. Door bij hoogproductieve koeien later met insemineren te beginnen, wordt de kans op dracht groter. De eisprong vindt in het algemeen 18 tot 36 uur na het begin van de tochtigheid plaats. Het is echter moeilijk het begin van de tochtigheid vast te stellen.

Wij adviseren voor het meest optimale inseminatiemoment:

  • Vroeg in de morgen tochtig dan aan het eind van de dag insemineren.
  • Dieren die in de loop van de dag tochtig worden gezien kunnen het beste de volgende morgen vroeg voor inseminatie worden aangeboden.

Neem contact op